Caton, William, 1636-1665
William Caton
VIAF ID: 18150557 (Personal)
Permalink: http://viaf.org/viaf/18150557
Preferred Forms
-
100 1 _
‡a
Caton, William
‡d
1636-1665
-
100 1 _
‡a
Caton, William,
‡d
1636-1665
-
100 1 _ ‡a Caton, William, ‡d 1636-1665
-
100 0 _
‡a
William Caton
-
100 0 _
‡a
William Caton
4xx's: Alternate Name Forms (13)
Works
| Title | Sources |
|---|---|
| Aen vrienden in Hollandt en Duytslant. |
|
| Een allarm geblasen tot alle natien: besonderlijck tot de Vereenigde Provintien, op dat sy ontwaect soude zyn, ende bereyd om den Heere der Heyrscharen te gemoet te gaen ... Oock yets ande magistraten in het bysonder vande voorverhaelde Provincien, door het welcke haers gemoederen onderwesen konnen syn tot het beginsel Gods in haer, welck haer brenghen sal om reght te doen ... daer behalven yets tot overtuygingh ofte genoeghdoeningh van die geene die soo seer ontroert zyn ontrent den hoet, wanneerse voor de magistraeten niet ofgedaen is, met eenige vragen aen haer voorgestelt |
|
| Den matelijken ondersoeker voldaen. In een klare beschrijvinge, van verscheide tegenwerpingen ... aengaende het versmaede volk, dat gemeinlijk quakers genaemt wort |
|
| Moderate enquirer resolved |
|
| De oorsaeck van de pest, en andere oordeelen uytgevonden; met een goede remedie, soo tegen het eene als het andere. Oock yets aen de doops-gesinde (soo genaemt) soo in de Geunieerde Provintien als elders. |
|
| Een rechtvaerdighe verdediginge der waerheyt onses Godts, ofte Een antwoordt op een boeck (genaemt Antwoordt op seker geschrift) uytgegeven door Pieter Joosten de Volder, zijnde een prediker onder de Mennisten ... tot Alckmaer ... |
|
| The testimony of a cloud of witnesses who in their generation have testified against that horrible evil of forcing of conscience ... 1662: |
|
| Truths caracter of professors and their teachers ... |
|
| Een woort ter rechter tijt, tegens dat gemeene spreeck-woort, van mijn geest-getuygt, 'twelck spottelijck en lasterlijck veelsins ghebruyckt werdt, door god'loose en ydele menschen; door welc sy mogen sien wat den quaden geest getuygt, en wat den goeden geest getuygt |
|
