Aan den luitenant-generaal, baron D.H. Chassé, handhaver van Hollands roem, bevelhebber der citadel te Antwerpen, en van het vierde groot militair commando. |
|
Afscheidsgroet aan het kunstminnend publiek in den Schouwburg te Rotterdam, den 10 December 1849 : uitgesproken door J.C. Bingley, wed. van J.H. Hoedt, na de vervulling harer vijftigjarige betrekking als actrice |
|
Afscheidsgroet aan Hollands jongelingschap, bij deszelfs vrijwillige wapening, ter bescherming van vorst en vaderland. |
|
De bloei der Maatschappij: Tot Nt van 't Algemeen : gekenschetst in den bloei harer departementen |
|
Brief van Gerrit van Enst Koning (1794-1853), geschreven aan Adrianus David Schinkel (1784-1864) |
|
Brief van Jan van Harderwijk (1790-1858) aan G. Enst Koning |
|
Brief van Maatschappij tot Nut van 't Algemeen Amsterdam geschreven door A. Wassenbergh en G. van Enst Koning aan Jan ten Brink Gzn |
|
Brieven van Johanna Cornelia Bingley echtgen.van Hoedt aan G. van Enst Koning |
|
Catalogus der letterkundige nalatenschap van wijlen Jacobus Koning ... = Catalogue de la collection littéraire, laissée par feu Mr. Jacques Koning ... |
|
Dichtregelen ter aansporing van milddadigheid, uitgesproken op den Schouwburg binnen de stad 's Gravenhage, op dinsdag den 22 Febr. 1825, en te Rotterdam, op woensdag den 23 daaraanvolgende, door W.A. Bingley |
|
Dichtregelen uitgesproken in den Hoogduitschen Schouwburg, te Amsterdam, bij het eindigen der representatiën van het Zuid-Hollandsche Tooneel-Gezelschap, onder directie van J.H. Hoedt en W.A. Bingley. |
|
Feestgroet van 's Gravenhagens ingezetenen aan Hare Koninklijke Hoogheid Princes Wilhelmina Frederika Louisa Mariannne der Nederlanden, bij gelegenheid van hoogstderzelver echtverbindtenis met Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Frederik Hendrik Albert van Pruissen. |
|
Geen rozen zonder doornen : gezelschapslied |
|
Geschiedkundige herinnering aan den Brand van het Oude Stadhuis te Amsterdam, in den nacht van den 6den op den 7den Julij 1652 |
|
Het huis te Ilpendam en deszelfs voornaamste bezitters |
|
Hulde aan de nagedachtenis van Jacob van Campen, bouwheer van het Raadhuis, thans Koninklijk Paleis te Amsterdam, bij het Tweede Jubel der Eerste Steenlegging aan het Achtste Wereldwonder, 28 October 1648 |
|
Juicht nu uit vrije borst: |
|
Na het konings-schot en als de koningin gekozen is |
|
Na het minister-schot |
|
Op! Makkers, op! Het uur is dáár |
|
Proserpine; of het bezoek uit het schimmenrijk : mythologisch tafereel met zang |
|
De stad Groningen aan Neerlands ingezetenen : dichtstukje |
|
Teeken- en letterkundig jaarboekje voor 1802. |
|
Tooneel decoratief, voorgesteld in op steen geteekende platen |
|
Treedt moedig aan |
|
Vereeren we in deez' schoonen stond |
|
De vergoding van Gutenberg in onze dagen of tien vragen tot bewijs dat Johann Gutenberg niet de uitvinder der boekdrukkunst was |
|
Verzameling autografen en gedrukte gedichten van Nederlandse letterkundigen uit het einde van de 18de en het begin van de 19de eeuw |
|
[Verzen] |
|
Zangen bij het konings-schieten naar vuurwerk door leden van den vriendenkring: arbeid en uitspanning in het zomerlokaal: het park, op zondag, 11 augustus 1844. |
|
Zeven gedichten: Zomernacht; Het aankomen van den nieuwen haring te Amsterdam; Het Nederlandsch evolutie eskader nabij het Scheveningsceh strand den 5e July 1836; Huwelijksliefde van Cornelia Symonsdochter, echtgenoote van Dirk Volkertszoon Cornhert in 1566; Het gebed der weduwen. Naar Martin Luther; 's Levens visscherij; Het vogelnestje |
|