Een aalmoezeniers weesje aan hare broeders en zusters, dewelke dat gesticht verlaten |
|
Aan de helden studenten : lierzang |
|
Aan de Nederlanders. |
|
Aan den prins van Oranje, 6 december 1833 |
|
Aan mijne tedergeliefde gade, Geertruida van Gelderen, ter gelegenheid onzer echtverbintenis; voltrokken den 19 april 1821. |
|
Aan vader Scharp, na den afloop van zijn laatste h. dienstwerk |
|
Benoeming van Cornelis Loots (1765-1834), letterkundige, tot lid van verdienste der Maatschappij ter beoefening van Wetenschappen en fraaije Letteren, tot zinspreuk voerende: Verscheidenheid en Overeenstemming, ondertekend door Jan Scharp (1756-1828), Reijer Hendrik van Someren (1787-1851) en [M.] Groshans |
|
Brieven van Rijer Hendrik van Someren (1787-1851), letterkundige, geschreven aan Jeronimo de Vries Gzn. (1776-1853) |
|
Cantate voor het zangkoor, bij de plegtige godsdienstoefening ter inwijding van het nieuwe kerkgebouw der Christ. Herv. Gemeente te Kralingen, den 26 dec. 1842 |
|
Dichtstukken bekroond door het Koninglyk Genootschap van Tael en Dichtkunde, te Antwerpen den 16 september 1821 |
|
Echtzang voor hunne Koninklijke Hoogheden Willem Alexander Paul Frederik Lodewijk, erfprins van Oranje, en Sophia Frederica Mathilda, prinses van Wurtemberg, 18. Junij 1839 |
|
Gedicht aan Cornelis Loots "na het aanhooren van zijn voortreffelijke Dichtstuk, de Rijn, door hem zelven uitgesproken in den vergadering van de Rotterdamsche Afdeeling der Holl. Maatschappij van Fraaije Kunsten en Wetenschappen, dingsdag 14 Novb. 1820" |
|
Gedichten |
|
gevoel van eigenwaarde |
|
God. |
|
Handschriften |
|
Hulde aan de nagedachtenis van Dr. Jan Scharp, toegebragt ter gelegenheid zijner lijkplegtigheid, gevierd den 11den april l.l., in de Maatschappij Verscheidenheid en Overeenstemming, te Rotterdam |
|
Hulde aan vaderlandschen heldenmoed: H. van Leuven. |
|
Inhuldigings-zang voor koning Willem III |
|
Inwijdingszang voor de Nieuwe Zuider-kerk te Rotterdam, op den 22 April 1849 |
|
Jubelzang ter gelegenheid der plegtige viering des vijftigjarigen bestaans van het Rotterdamsch departement der Maatschappij: Tot nut van 't algemeen; den 4den November 1835 |
|
lof van Petrus Paulus Rubens |
|
Lofdicht op Jan van Eyck, (genaamd Jan van Brugge), uitvinder der olieverw |
|
Lofdicht op Willem George Frederik, Prins van Oranje |
|
Onuitgegeven feestzang, op het vierde eeuwfeest van de uitvinding der boekdrukkunst, gevierd te Haarlem, 10 julij 1823 |
|
Poëme sur la réunion de la Hollande et de la Belgique |
|
Redevoering gehouden ter gelegenheid der jaarlijksche prijsuitdeeling en feestviering in het teekengenootschap "Hierdoor tot hooger" te Rotterdam, den 3den april 1830 |
|
Redevoering over de verpligtingen des dichters jegens zijn vaderland en van het vaderland jegens deszelfs dichters : uitgesproken in eene letterkundige maatschappij, bij eene plegtige gelegenheid |
|
De schutterijen : dichtstuk |
|
Sneldicht voor Gerard Johannes Beeldsnijder van Voshol (1791-1853) |
|
De St.Elisabeths nacht, Ao 1421 : dichtstuk in drie zangen |
|
De Staats-orkaan |
|
De vader |
|
De vader kwam : dichtregelen ter gelegenheid van de langgewenschte komst des Konings te Rotterdam, Op den 3 Julij 1837. |
|
Verspreide en nagelaten dicht- en prozastukken van R. H. van Someren : met biografie |
|
Waar moet het heen? |
|
Wapenzang |
|
Wilhelmus van Nassouwen |
|
Zeereis met het schip Hollandia, kapitein Willem Willemszoon, in het jaar der non-interventie : dichtstuk |
|
Zegelied voor den Prins van Oranje en Hoogstdeszelfs Broeder |
|