Bedenkingen betreffende eene uitbreiding van het openbaar entrepot te Rotterdam |
|
De betrekking van den staat tot de godsdienst, volgens de Grondwet : met eene voorafspraak aan Mr. G. Groen van Prinsterer |
|
Brief van François Frets (1779-1845) aan Lodewijk Caspar Luzac (1786-1861) |
|
Dirk Willemsz. 1569 |
|
Dissertatio politico-juridica inauguralis, de lege licinia agraria |
|
Exh. Com. Gen. 2 junij 1842, no. 3. |
|
Iets naders over de regterlijke magt, en over de betrekking van den koning tot dezelve, bijzonderlijk volgens vaderlandsche en grondwettelijke beginselen |
|
Iets over het regt van den lastgever, bijzonderlijk in koopmanszaken, ten aanzien der goederen die hem door zijnen lasthebber op eigen naam worden toegezonden, indien deze laatste voor eenen bepaalden inkoop fondsen gehad heeft, en volgens zijne prijsopgave de bepaling zoude overtreden hebben |
|
De kracht van een cognossement en het regt van den houder verdedigd, als een middel van zekerheid voor den koophandel in het algemeen en voor den commissiehandel in het bijzonder |
|
Op het overlijden van [...] Mr. Matthaeus van der Pot, Oud-fiscaal van de Generaliteit en daarna practiserend Advocaat te Rotterdam, ontslapen den 30en Januarij 1806. |
|
Opregt verhaal, hoe te Rotterdam de heer William Gibson van Cork in Ierland, ten verzoeke van den heer John Minter Jun. van Vlissingen, quasi om schuld is gevangen gezet, door welke middelen vervolgens deze heer Minter het onderzoek der zaak heeft belet, en waarom eindelijk de heer Gibson uit zijne gevangenis is gevlugt. |
|
Proef van een adres aan Napoléon Buonaparte, met een voorberigt aan mijne medeburgers te Rotterdam, houdende kort verslag van mijne reis naar Engeland in november 1813 |
|
Proeve over de ware onafhankelijkheid der regterlijke magt, tot betere beoordeling der conceptwet op de regterlijke organisatie |
|
Redevoering over de begrooting van buitengewone oorlogskosten, gehouden in de vergadering der Tweede Kamer van de Staten-Generaal den 9 Maart 1837 |
|
Redevoering over de wet, tot bevordering der belangen van den landbouw ... 23 Dec. 1835 |
|
Vergelijkende berekening van het personeel en de bezoldiging voor de regterlijke magt, volgens het voorstel der heeren Barthélémy c.s., en volgens de wet van 18 april 1827 : opgemaakt naar aanleiding van mijne Aanmerkingen op dat voorstel, met nog een woord vooraf tot verdediging en opheldering, bij gelegenheid van eene beoordeeling in de Weegschaal |
|
Verhaal van den oorsprong en lotgevallen der Districts-Commissie te Rotterdam, tot aanmoediging en ondersteuning van de gewapende dienst in de Nederlanden, met voorstel om die commissie te doen in stand blijven |
|
Voorstel : Exh. 7 mei 1842, no. 12. |
|
Welke zijn de regten, het aanzien en de waardigheid der regtsgeleerden in het Romeinsche Rijk geweest |
|
Woorden over de scheiding tusschen Holland en België, in 1830 en 1832 |
|
De zaak van de heeren D. en C. Blankenheym, tegen de heeren Reyn Varkevisser en Dorrepaal |
|
De zaak van den heer Johan George Gleichman tegen den heer Cornelis Johan Gevers Deynoot, beiden te Rotterdam : betreffende geleend geld, door tusschenkomst van een makelaar, eerst hangende geweest voor de Regtbank van Koophandel in die stad, en daarna beslist bij arrest van het Hoog Geregtshof in 's Gravenhage, ter beoordeeling aan het publiek voorgesteld : (wordende bij de behandeling dezer zaak onderzocht, welke de ware beteekenis zij van artikelen 136, 137 en 138 van het Wetboek van koophandel, "over het endossement", en in hoeverre daaronder endossementen in blanco zijn begrepen) |
|