Aen de gemeynte in de Nederlantsche provincien: hoorende onder de Staeten Generael. Den ses-en-twintighsten januarii. Anno 1668. |
|
Apologie (of) verantwoordinge, tegens allen die mijne Prophetien meynen van valsheyt en leugenen te konnen beschuldigen. |
|
Het bedrogh, en verkeert voorneemen van de prins van Orange ontdeckt. |
|
Een brief aen een leeraar in de gemeynte, genaamt gereformeerde, die sustineerde, dat hy uyt de selve niet gaen moste. |
|
brief aen het leger |
|
Copye, van een brief, geschreven aen de magistraat tot Enkhuysen. |
|
Debat of overweeginge wat regeeringe voor Nederlant de salutairste, en beste is. |
|
Eenige brieven van hoogen gewichte voor Neederland |
|
Eenige fragmenta (of) gebroocken stuckjes, uyt-gedeelt aen de lievelingen Godts. |
|
Eenige prophetien en revelatien Godts, aengaende de Christen werelt in dese eeuw. Neffens eenige Annotatien tot nader verstant der selver. Volgen eenige schriften tot dienst van alle inwoonderen van het triumphante Koninckrijck Jesu Christi. |
|
Eenige sware beschuldinge rechtmatigh tegen de prins van Orange ingebracht |
|
Eenighe prophetien en revelatien Godts, gegeven en vertoont aen sijnen knecht, op verscheyde tijden: en gedruckt, en aen de werelt bekent gemaeckt, in het schrickel-jaer MDCLXXIV. |
|
Eisenacher Rechtsbuch |
|
Een geschenck aen de werelt van een koningh. |
|
Goddelijke verschijninge aen den persoon van J. Rothee, op den 4. December, 1674. tot Worcum in Vrieslant. |
|
Jacob Behmens Duytschen propheets Hondert en vijftigh prophecyen en openbaringen van de gulde lelyen- en roosen-tyt. Of de Glorieuse monarchi Jesu zijnde het XV. capitt. des nieubegesteden Behmens |
|
Een kort en grondigh verhaal, waar uyt de oorlogh, tusschen Vranckrijck, Engelandt, en desen staat gesprooten is, tot onderrechtinge voor de vreede-lievende onderdaanen, &c. |
|
Een korte aenwysinge van saken te herstellen, in het vernieuwen van de regeeringe nu op de aerde te geschieden. |
|
Het leger des grooten Godts |
|
Een nieuwe hemel en aerde. Het nieuwe Jerusalem. De weder-oprechtinge aller dingen, volgens (Act. 3. 21.) De Koningk Melchizedeck, (Gen: 14. 18 Hebr: 7. 1.) De baniere (of) standaert Godts, De werelt voorgestelt tot een heylige opmerckinge. Een voorloopende tydinge van't volgende nieuws voor Israël. |
|
Op op nu jou krijters, en benden van Fagel, die pest in ons landt, dat Hooft van Jan Hagel ... |
|
Provisioneel oordeel wegens het geschrift, onlangs uytgekomen, geintituleert Korte onderrechtinge. |
|
Refutatie, of wederlegginge van de brief, geschreven van de prins van Orange, op den 18. maert 1675, aen de Staaten van Zeelant. |
|
Schrift tegens allen, die met een geest van twyfelinge en mis-duydinge tegens mijn persoon en schriften ingenomen zijn. |
|
Spiegel voor alle menschen, besonderlijck voor de leeraren, in deze eeuw ... : voorgestelt ten dienst van alle lievelingen Godts, en die de verwachtinge Israels hebben. |
|
Twee missiven, den eersten aen eenen goeden vriend van d'aenstaende oordeelen [...]. Den tweeden, aen de heer raat pensionaris. |
|
Uytgesochte prophetien ende openbaringen |
|
Het verdwaalt, en verkeert verstant van de meeste gedeelte der regenten, en het gemeyne volck, in Needer-lant. |
|
[Willem de Derde als afgod.] |
|
Een zeedige en Christen beantwoordinge, op het laster-schrift en schent-boecxken van de predikant van de Engelsche Kerck in 's Gravenhage, genaemt master John Price. Getitileert Satan in een engel des lichts. |
|