Adressen aan de algemeene synode der Nederl. Herv. Kerk |
|
Afscheid van Nijkerk : De gemeente wordt Gode en den Woorde Zijner genade bevolen |
|
Belijdenis des geloofs der Gereformeerde Kerken in Nederland, overgezien in de Nationale synode, laatst gehouden te Dordrecht in de jaren 1618 en 1619 : vermeerderd met verschillende gebeden |
|
De bevinding des ontdekten zondaars aangaande zijn' walgelijken toestand : leerrede over Ezech. XXXVI : 31.m |
|
Bijbelsche moraal of: 's christens gode leven |
|
Bluscht den Geest niet uit : Een woord vóór het Pinksterfeest naar 1 Thess. V:19 |
|
Het boven al begeerlijke van met Christus te zijn : leerrede over Filippensen I: 23b |
|
Brieven van Cornelis Carel Callenbach aan Isaäc da Costa (1798-1860) |
|
Christelijk gedenkboek, of Opmerkingen en overdenkingen voor iederen dag des jaars |
|
De echte discipel en volgeling van den Heere Jezus Christus : leerrede over Matth. VIII : 21,22 |
|
Geloofswasdom : naar 2 Thessalonicensen I: 3m |
|
Die gelooft ziet de heerlijkheid Gods : Kerkrede over Johannes XI:40 |
|
De geschiedenis van 's Heilands geboorte, laatste lijden en dood, opstanding, hemelvaart en van de uitstorting des H. Geestes, zoo als zij jaarlijks behandeld wordt voor de Hervormde Gemeente te Nykerk op de Veluwe |
|
Het getuigenis van den Geest : kerkrede |
|
Gods liefde en de liefde der geloovigen |
|
Het godzalig leven van den Christen na gehouden Avondmaal : kerkrede |
|
De godzaligheid : Kerkrede over Timotheus IV:8b |
|
De Heere in al Zijne handelingen regtvaardig en goed : naar Ps. 145:17 : eerste Kerkrede na het ontslapen zijner dierbare wederhelft... |
|
De hemelladder : kerkrede over Genesis XXVIII: 12 |
|
De Hervorming herdacht : kerkrede over Jak. III: 5b |
|
Ik zal geduriglijk hopen : [leerrede over Ps. LXXI: 14a] |
|
Indien gij de Godsgaaf kendet : kerkrede |
|
Inwijding van W. Callenbach, in de H. dienst des evangelies bij de gemeente van Gaastmeer en Nieuwenhuizen, den 22 october 1865 |
|
Jezus Christus zonde gemaakt : kerkrede over 2 Kor. 5 : 21 |
|
Karakter en voorregt der rijks-onderdanen van Christus |
|
Laatst vaarwel, op den avond van 30 Junij, 1867, der gemeente van Elburg toegeroepen |
|
Leerredenen van C. C. Callenbach |
|
Nabetrachting des H. Avondmaals : Leerrede over Matth. XXVI: 41a |
|
Nagelaten leerredenen |
|
Oudejaars-avond : kerkrede over Psalm 51: 3a |
|
De roeping en uitzigten van den getrouwen evangelie-dienaar : leerrede over 1 Tim. IV: 16 |
|
't Voorregt van die in opregtheid wandelen : kerkrede over Ps. LXXXIV: 12b |
|
Het toewerpsel : een hartelijk woord aan mijne landgenooten, die eerlijk hun dagelijksch brood willen eten |
|
Tusschen Hemelvaart en Pinksterfeest : Joh. VII: 39b |
|
Twaalf kerkredenen |
|
Twee bidstonden uit de dagen, waarin ook Nijkerk met de vreeselijke ziekte bezocht is geweest |
|
Vervulde 25 jarige wvangelie-dienst |
|
Verwachtend zuchten : kerkrede over Romeinen VIII: 23 |
|
Verzameling van leerredenen over verschillende onderwerpen |
|
Voorregt, lust en pligt der regtvaardigen : tweede achttal kerkredenen |
|
De wederkomst onzes Heeren |
|
Wees Gij mij niet tot eene verschrikking : kerkrede over Jer. 17: 17a |
|
Het woord der prediking eene waarschuwende en vermanende, zoowel als opwekkende en vertroostende roepstem : vierde achttal kerkredenen |
|
Een woord vóór Pinksteren : kerkrede over 1 Kor. XII: 3b |
|
Het zalige van nabij God te zijn : leerrede over Psalm LXXIII: 28a |
|
Het zaligmakend geloof : een handboekje voor die begeerig zijn naar de zaligheid Gods |
|
De zondaar van God gezocht, door het gezonde Woord op den Weg naar den Hemel bestierd : derde achttal kerkredenen |
|
Zonder den H. Geest geen erkentenis van Jezus den Heer |
|